Vraag of foutje gezien? Mail naar zorginhoud@rijnduin.nl.
Tobias Bonten, kaderhuisarts hart- en vaatziekten i.o.
Thoraya Smaal, kaderhuisarts diabetes.
Versie: maart 2025.
Het totale ketenzorgprogramma met daarin de transmurale afspraken is te downloaden vanuit de ZorgApp of op de Rijn en Duin website.
Laatste wijzigingen
- Er is een overzicht toegevoegd van alle invalshoeken rondom preventie. Dit overzicht wordt in al onze regionale zorgprogramma’s opgenomen
- Om het ketenzorgprogramma handzamer te maken wordt in de protocollen voortaan verwezen naar de standaarden en richtlijnen. Alleen nog opgenomen zijn de regionale samenwerkingsafspraken of daar waar we afwijken van de richtlijnen.
- De CVRM richtlijn is aangepast in september 2024
- Nieuwe SCORE-tabel
- 10-jaarsrisico op fatale en niet-fatale HVZ
- Leeftijdsafhankelijke risicodrempels
- Lager risico, geen 10-jaarsrisico ≥ 20% in tabel
- Non-HDL in plaats van TC/HDL ratio
- Meer aandacht geïnformeerde keuze patiënt
- Meer ruimte coronaire kalkscore
- Meer ruimte voor medicatie bij systolische bloeddruk (SBD) ≥ 160 mmHg
4. De diabetesrichtlijn is aangepast in december 2024
In de vorige standaard (november 2021) waren aanbevelingen voor de behandeling van patiënten met zeer hoog risico (ZHR) beschreven. Dat zijn patiënten met DM2 en ischemische hart- en vaatziekte, hartfalen of chronische nierschade met matig of sterk verhoogd cardiovasculair risico.
In de nieuwste NHG-standaard zijn deze aangepast en er zijn nieuwe aanbevelingen voor het medicamenteuze stappenplan voor patiënten zonder zeer hoog risico opgenomen. Dit is gemiddeld 70% van de DM2 populatie.
De zorg voor patiënten met DM2 is de laatste jaren veranderd naar zorg op maat. Het gaat allang niet meer alleen om de behandeling van de suikers. Het gaat om de patiënt in zijn geheel met al zijn risicofactoren, gewoontes, co-morbiditeit en leefstijl. Dat maakt het ontzettend belangrijk dat de huisarts goed op de hoogte is van deze richtlijnen. De huisarts kent zijn patiënten het beste en is op de hoogte van het totale plaatje. Als regiehouder is de huisarts de aangewezen persoon om met ondersteuning van de POH-S het beste advies op maat te geven.
Sinds vorig jaar is het mogelijk om bij Rijn en Duin via VIPLive consultaties te doen bij de kaderhuisartsen DM2.
Belangrijkste wijzigingen NHG-standaard DM2:
- Metformine blijft stap 1 voor patiënten zonder zeer hoog risico.
- In stap 2 is Gliclazide meestal een goede keuze.
- Bij mensen met een BMI ≥ 30 is gewichtsreductie een belangrijk doel. Overweeg bij patiënten die na metformine een HbA1c boven streefwaarde hebben een GLP1-agonist in plaats van Gliclazide.
- Indien hiervoor gekozen wordt dan is het belangrijk dat de patiënt 12 weken na de maximale dosering ook daadwerkelijk afvalt ( > 5%). Zo niet, dan het middel weer staken. (Let op: de ZN-formulieren zijn hier nog niet op aangepast. Zodra wij meer hierover weten zullen wij jullie hierover informeren. Landelijk en regionaal wordt hier hard aan gewerkt).
- Probeer bij mensen met ≥ 4 risicofactoren voor hart- en vaatziekten (leeftijd, verhoogde bloeddruk, te hoog LDL, roken en CNS geel) eerst deze risicofactoren beter in te stellen indien mogelijk. Blijven ≥ 4 risicofactoren voor hart- en vaatziekten dan is een SGLT2-remmer een overweging i.p.v. Gliclazide i.v.m. het mogelijk verlagende effect op het cardiovasculaire risico door dit middel.
- Vanaf stap 3 is de keuze afhankelijk van patiëntkenmerken, de benodigde HbA1c-daling en de voorkeur van de patiënt.
- Alle patiënten met hartfalen behoren nu tot de groep zeer hoog risico patiënten, ongeacht hun ejectiefractie.
- Bij zeer hoog risico patiënten die al bloedglucose verlagende medicatie gebruiken wordt nu geadviseerd om bij HbA1c ≤ 53 mmol/mol ook een SGLT2-remmer (bij contra-indicatie: GLP1-agonist) te overwegen.
- Dit geldt niet als het HbA1c ≤ 53 mmol/mol bereikt is met alleen leefstijl
- Kwetsbare ouderen met hartfalen kunnen een korte termijn voordeel hebben van SGLT2-remmers (m.b.t. kwaliteit van leven). Overweeg bij kwetsbare ouderen met hartfalen wel een SGLT2-remmer te starten of te continueren.
- Het beleid bij hypoglykemie is herzien: glucagon nasaal is als tweede keus toegevoegd.
- Er is een paragraaf toegevoegd over het beleid bij nuchter glucose ≥ 10 mmol/L op het moment van diagnose.
- Het doel is om geen DM1 / LADA op volwassen leeftijd te missen.
- Er is een paragraaf toegevoegd over diabetes mellitus type 2 in remissie. Hierbij heeft de patiënt zonder medicatie ≥ 3 maanden een nuchter glucose < 7 mmol/L én HbA1c < 48 mmol/mol.
5. De NHG standaard atriumfibrilleren is zoals eerder aangegeven aangepast. Dit is verwerkt in de transmurale afspraken.
- De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige standaard zijn:
- Toegevoegd is het advies om laagdrempelig het hartritme te bepalen door palpatie van de pols bij patiënten met aspecifieke klachten (bijvoorbeeld malaise, duizeligheid of kortademigheid bij inspanning), in het bijzonder bij patiënten ≥ 75 jaar. Zie 2.3 in de RTA
- Bepaal niet meer het (NT-pro)BNP bij patiënten met atriumfibrilleren om hartfalen uit te sluiten. Maar verricht bij verdenking kleplijden of hartfalen een echocardiografie. Zie 2.4.2 in de RTA
- Bij nieuwe patiënten met atriumfibrilleren met een indicatie voor orale anticoagulantia gaat voortaan de voorkeur uit naar een DOAC. Zie 2.5.1 in de RTA
- De leeftijdsgrens om patiënten < 65 jaar te verwijzen en daarboven alleen op indicatie te verwijzen is komen te vervallen. Zie 3 in de RTA
- Alles wat in het zorgprogramma cardiometabool staat is niet meer uitgebreid beschreven in de RTA
- Afspraken tussen 2e en 3e lijn PVI (pulmonaal venen isolatie) behandeling zijn eruit gelaten
- In de afspraken over patiënten informatie wordt verwezen naar websites zoals Thuisarts.nl, apotheek.nl en de Hartstichting.